Wildernis aan de Waal!
Het Artist In Residence project in het Nijmeegs Besiendershuis was afgelopen maanden toevertrouwd aan het Natuurmuseum Nijmegen. Twee maanden is er gefilosofeerd over het thema van de natuur in de stad, onder de pakkende titel: Wildernis aan de Waal. Dinsdag 26 juni vond de presentatie van de resultaten plaats. De sprekers waren achtereenvolgend:
- Paul Roncken
Drijvende kracht achter de Werkgemeenschap Landschaps- en ecologisch Onderzoek ( WLO)
- Gerard Dirkse
Conservator Herbarium Natuurmuseum Nijmegen
- Matthijs Schouten
Hoogleraar ecologie en Filosofie van het Natuurherstel
- Gerard Mangnus
Directeur van Natuurmuseum Nijmegen
www.airbesiendershuis.nl www.natuurmuseum.nl www.landschap.nl
Wildernis aan de Waal ?
De stad is vanuit het oogpunt van biodiversiteit veel interessanter dan ons cultuurlandschap. In de wei vind je Engels raaigras en – als het meezit – koe. De stad met haar subtropisch woestijnklimaat en de grote verscheidenheid aan heel verschillende plekken op korte afstand van elkaar, vormt een rijke verzameling biotopen voor alle mogelijke soorten. De stad geeft leefruimte aan veel bijzondere soorten die via onze cultuur in de stadswildernis terecht komen: zeekraal langs de met zout bestrooide wegen, planten uit Afrika die via het zaad dat we aan de vogels voeren hun weg naar onze braakliggende bouwterreinen vinden, en álle tomatenrassen van de wereld kunnen we oogsten aan de oever van de Waal, daar zijn ze terecht gekomen via onze maag en de rioolwaterzuivering. ‘Inheems’ krijgt in de stadsecologie nieuwe betekenissen.
Het aantal zeldzame plantensoorten in de stad is hoger dan in de natuurgebieden. Dáar worden zij gekoesterd en eindeloos bewonderd, in de stad worden zij als onkruid en ongedierte bestreden. De stad als natuurgebied, het is een nog onontgonnen terrein.. En misschien moet dat maar zo blijven, wildernis is immers dat wat we niet kennen en niet beheersen; dat is precies haar belang: het feit dat we geconfronteerd worden met iets dat niet door ons bedacht werd en niet door ons gestuurd kan worden. We moeten dat misschien gewoon zijn gang laten gaan en creatief reageren op wat er op ons pad komt. Maar durven we dat nog wel ? Als er een zwijn verschijnt bij het kinderdagverblijf op de Limos, dan schieten we het toch maar liever dood, ‘voor alle zekerheid’. We hebben een fundamenteel ambivalente houding tegen over wildheid. Enerzijds is het natuurlijk een bedreiging, de natuur als onvoorspelbare, onbeheersbare kracht waar we bang voor zijn en waar we ons tegen wapenen. Anderzijds hebben we er natuurlijk een mateloze fascinatie voor, we willen erin doordringen, de geheimen eraan ontfutselen, en er spannende avonturen mee beleven… Zeker nu elke echte wildheid in ons leven is verdwenen ontwikkelen we er een verlangen naar. Dat is een verlangen naar de spannende, leuke kanten van wildernis, en beslist geen heimwee naar de onbedwingbare natuur, ook al geloven we dat soms graag. We gaan aan “natuurbouw” doen en “duurzame onkruidbestrijding”. En we verzinnen zoiets vernuftigs als een ecologische hoofdstructuur die eindeloos door ons stadslandschap kan meanderen in de hoop dat zij daarmee niet verward raakt. Maar schept ‘natuurbouw’ wel natuur ? Zijn de Konik paarden uit IJsland in onze uiterwaarden natuur? De zeearend in de Millingerwaard willen we graag aanvaarden, net als de zalm in de Waal, maar als de bevers zich vestigen rond Notre Dames des Anges waar ze knagen aan onze zorgvuldig aangelegde natuur, dan worden we zenuwachtig, en als we weten dat de wolven binnenkort de Rijn oversteken, en we bedenken hoe gretig ze in onze vuilnisbakken zullen fourageren – áls het daarbij blijft – wat zeggen we dan? De echte natuur, de natuur die zijn eigen onvoorspelbare gang gaat, die natuur waar de simpele logica geldt van eten en gegeten worden, dát willen we natuurlijk niet in onze achtertuin… In dit gezelschap natuurminnaars was de stemming wel duidelijk: onkruid bestaat niet en gráág zwijnen in de stad, het is alleen een kwestie van wennen, en het brengt avontuur tussen de gamma schuttingen..
27 juni 2012, Maarten de Vletter, vErbano tekst
5 Oct 2012 door Maarten de Vletter
Categorieën: Columns | Reageren uitgeschakeld